24 juli 2010

Hoort bij: muzieknieuws — nelly_admin @ 14:29

INTERVIEW met WILLEM BREUKER

Hij is helaas gestorven op 23 juli 2010

Onderstaand interview met Willem Breuker nam ik, Nelly Koetsier,  af in de zomer van 2006. Het is verschenen – in Duitse vertaling – in Eisler-Mitteilungen nr. 42, okt.2006 (zie ook www.hanns-eisler.de ; dit is de website van IHEG)

Willem Breuker op het Kastanjeplein in Amsterdam-Oost

Interview met Willem Breuker
Willem Breuker is een Amsterdamse componist en musicus die niet alleen in Nederland maar in vele delen van de wereld optreedt. Hij ontving in november 2005, als eerste Nederlander, in Berlijn de “Ehre Urkunde des Deutschen Schallplatten Kritik”. Wij vroegen hem vooral naar zijn ideeen over Eisler vanwege zijn bijdrage aan de Hommage fur Hanns Eisler, een werk dat in 1998 bij de viering van de 100ste geboortedag van Eisler in opdracht van IHEG gecomponeerd werd door 14 componisten van verschillende nationaliteit. Voor deze Hommage met als titel “14 Arten den Eisler zu beschreiben”, naar voorbeeld van Eislers muziek bij Joris Ivens film Regen, schreef Willem Breuker het stuk “Moonshiner”.

Nelly Koetsier: “Kun je iets vertellen over je zelf? Over je afkomst en je muzikale ontwikkeling?”

Willem Breuker: “Ik werd in 1944 in de hongerwinter geboren in een periode van grote armoede. Mijn ouders hebben elkaar ontmoet als leden van een socialistisch zangkoor, dat ondermeer Eislerliederen zong. Ik werd al snel geboeid door muziek, maar mogelijkheden om een instrument te kopen waren er in mijn milieu niet. De lessen na schooltijd op een volksmuziekschool gaven me de gelegenheid om klarinet te leren spelen. Al spoedig ging ik zelf op zoek naar grammofoonplaten en partituren. Het geld om iets te kopen verdiende ik door kranten te bezorgen.
In een muziekwinkel in Amsterdam, Concerto, kocht ik de strijkkwartetten van Schönberg. Mijn ouders waren daar erg verbaasd over. Het paste helemaal niet bij mijn milieu. Toen ik vernam dat Hanns Eisler een leerling van deze componist was, begon ik me ook voor hem te interesseren. Ik hield er echter niet van om slaafs noten na te spelen, maar begon te improviseren en zelf composities te schrijven. Ik heb me volledig autodidaktisch ontwikkeld door te luisteren en partituren te bestuderen.”

Nelly Koetsier: “Zie ik het goed dat er een overeenkomst bestaat tussen Eisler en jou in de zin dat Eisler ook uit een arm milieu kwam en aanvankelijk autodidakt was?”

Willem Breuker: “Ja, we hadden thuis geen geld om een piano aan te schaffen. Maar, behalve voor Schönberg had ik ook interesse voor jazz, voor musici als Count Basie, Louis Armstrong en Duke Ellington. Het was in Nederland niet gemakkelijk om op de hoogte te blijven van de ontwikkeling van de muziek. Nederland lag op dat gebied echt achter bij andere landen als Duitsland. In Nederland was ook nooit een sterke arbeidersbeweging met daaraan verbonden componisten geweest. Daarom haalde men voor de oorlog al Ernst Busch en Eisler naar Nederland om concerten te geven voor de VARA-radio. Maar, zodra zij merkten dat Busch en Eisler communistische sympathieën hadden, waren ze niet meer zo welkom. In Nederland was trouwens de distributie van Kurt Weills muziek o.a. de Dreigroschen-muziek beter dan die van Eisler.”

Nelly Koetsier: “Hoe ging het verder met je muzikale loopbaan na je schoolperiode?”

Willem Breuker: “In 1966 kwam voor mij de doorbraak. Ik had inmiddels een basklarinet in gebruik omdat ik meespeelde in het Harmonie-orkest in Amsterdam-Noord. Ik kreeg ook een tenorsaxofoon te leen van de Harmonie. Later had ik nog een sopraan- en een altsaxofoon.
In 1966 had ik me ingeschreven met een 23-koppige band bij het Jazz Concours in Loosdrecht.
Het optreden was ook op televisie en het werd een schandaal. Het was de eerste keer, twintig jaar na de oorlog, dat de bouwvakkers in Amsterdam in opstand kwamen tegen korting op hun loon. Op 14 juni overleed één van de arbeiders en de rechtse krant “De Telegraaf”(zeer pro-Duits in de oorlog) koos voor het gezag. In het spektakel dat ik neerzette werden o.a. krantenberichten geciteerd, door mooie meisjes gedanst, de musici zaten in de zaal tussen het publiek en er werd ook geënsceneerd ruzie gemaakt en gevochten. De jazz-jury wist niet wat ze er mee aan moesten en ze vlogen elkaar ook in de haren. Ik noemde mijn compositie: “Litanie voor de 14e juni 1966”. Mijn opzet was geslaagd. En al die ludieke, romantische herrie leverde mij een contract op voor mijn eerste grammofoonplaat.”

Nelly Koetsier: “In de zeventiger jaren ben je dan doorgegaan met muziek voor het theater: Je schreef voor Theatergroep Baal muziek bij Baal en Getrommel in de Nacht, stukken van Brecht. En later nog bij het Publiekstheater muziek voor Arturo Ui. Ook maakte je deel uit van het orkest De Volharding en richtte je het Willem Breuker Kollektief op. Kun je iets zeggen over de inspiratie die je opdeed uit de muziek van Eisler?”

Willem Breuker: “Ik leerde de muziek kennen, niet alleen van Eisler, maar ook van Varèse, Webern, John Cage en Charles Ives. De popmuziek die in die tijd opgeld deed was zeker niet mijn inspiratiebron. Van Eisler kende ik de Schönbergachtige muziek aanvankelijk niet. Pas toen ik ging reizen en in de DDR kwam leerde ik die kennen. Ik kocht daar enorm veel platen van labels als Nova, Eterna, Amiga en later Berlin Classics. Het Solidariteitslied kende ik natuurlijk wel, maar toen ik ook de andere muziek van Eisler leerde kennen ging er een wereld voor me open. Wat me boeide bij Eisler is zijn bondigheid, de ritmiek, en dat hij het publiek direct aanspreekt. Eisler wist waarvoor hij schreef; de muziek had een functie in de maatschappij. Datzelfde wilde ik ook met mijn muziek. Eisler had een voorkeur voor acteurs in plaats van geschoolde zangers. De tekstinterpretatie is het belangrijkst. Dat is voor het theater belangrijk. Voor mijn optreden bij het theater haalde ik er spelers bij die bijvoorbeeld net van het conservatorium kwamen en later bij het Concertgebouw gingen spelen of bij het Nederlands Blazersensemble. Ook bij De Volharding, waar ik trouwens mede-oprichter van was, ging dat zo, we speelden toen duidelijk politiek getinte muziek. Later toen ik het Kollektief had opgericht gingen we veel op tournee. Ook naar Oost-Duitsland. Ik heb ook gespeeld met de Blech Band van Hannes Zerbe. Hij nam dan stukken van Eisler en improviseerde erop. ”

Nelly Koetsier: “In hoeverre was Eisler eigenlijk op de hoogte van de jazzmuziek? In een artikel dat je me gaf uit de dertiger jaren staat een interview met Eisler waarin hij iets over jazz zegt dat wel interessant is. De interviewer merkt op dat muziek bij Niemandsland, Kuhle Wampe en Das Lied vom Leben bij velen associaties oproept met jazz. Eisler zegt dan o.a. in dit artikel: ‘Wenn die Elementen der groszen Musikformen in der Jazz dringen, en de moderne techniek door deze laatste overgenomen wordt, zal dit de moderne en de jazz muziek ten goede komen. De jazz gaf ons een bruikbare instrumentatie en nieuwe ritmische elementen.’ Hij staat dus eigenlijk voor een wederzijdse bevruchting van klassieke en jazz muziek.”

Willem Breuker: “Eisler was niet echt geïnteresseerd in jazzmuziek. Het was voor zover hij die kende dansmuziek en muziek van de zelfkant van de maatschappij en nam geen stelling in de klassenstrijd. Ik weet dat men met al die meesterlijke muziek maar met mondjesmaat in aanraking kon komen. Van 1933 tot 1946 waren de componisten, die niet in exil waren, totaal onwetend over de ontwikkelingen in Amerika. Maar, Bartok schreef voor Benny Goodman en Strawinsky voor Woody Herman. Fantastische stukken, maar het is nooit jazz. In jazz is de absolute voorwaarde dat er geïmproviseerd wordt, maar dat moet je wel kunnen want het valt niet te leren.
Muziek moet betekenis hebben, iets mee te delen hebben aan de mensen, niet alleen maar amusement zijn. Eisler kon eigenlijk alles: hij paste de vorm aan aan wat er gevraagd werd: in Hollywood vroeg men filmmuziek, dan komponeerde hij filmmuziek. Het idee van de ivoren toren, dat je bij Schönberg vindt, sprak hem niet aan.”

Nelly Koetsier: “We hebben het nog niet erg gehad over de politieke opvattingen van Eisler en of hier in Nederland belangstelling voor is.”

Willem Breuker: “Het maatschappelijke element in Eislers muziek vindt in Nederland weinig weerklank. In de zeventiger jaren gingen we nog wel de straat op. Ik speelde toen bij het orkest De Volharding van Louis Andriessen en bij allerlei manifestaties keerden we ons tegen de politiek van rechtse politici als CDA-er Van Agt. Ik vind dat muziek kan bijdragen om de actuele problemen begrijpelijk te maken. Maar, men heeft er in Nederland te weinig gedaan om de grote massa cultuur bij te brengen. De laatste decennia zie je dat de belangrijkste drijfveer, ook van musici, is om veel geld te verdienen. Zolang deze tendens heerst zal Eisler niet echt gaan leven in de Nederlandse samenleving.”

Reageren? »

Reageren?

RSS-feed voor reacties op dit bericht. TrackBack URL

Geef een reactie

Gemaakt met WordPress